afb.
InleidingTijdens het bouwhistorisch onderzoek van het pand "De Meermin" in 1982 bleek de rechterzijmuur in dit huis van een respectabele ouderdom te zijn.1 Het buurpand Vughterstraat 73 was hiertegen aangebouwd. Aan de achterzijde werden echter bouwsporen van ramen aangetroffen. Was het rechterbuurpand nu even oud of jonger dan de "Meermin"? Deze vraag werd beantwoord toen in het voorjaar van 1985 een ingrijpende verbouwing in dit buurpand plaatsvond, waarbij tijdens de bouw een beperkt bouwhistorisch onderzoek kon worden uitgevoerd.Historische gegevensIn het begin van de 16e eeuw behoorde het pand Vughterstraat 73 aan de zusters van de derde regel van Sint Franciscus.2 Waarschijnlijk waren deze gehuisvest in het klooster Mariënburg, dat in de nabijheid van het pand gesitueerd was, aan de overzijde van de Dieze. Via een achterstraatje (Waterstraatje, momenteel bekend onder de naam Capucijnenpoort) stond dit klooster in verbinding met het achterterrein van het huis.In 1544 was het pand echter al in particulier bezit. 3 Enige jaren later werd het verkocht aan Yda van Vechel, de moeder van de H. Leonardus van Vechel. Het huis werd toen omschreven als "huis, erf en onderhavige erfenisse ...een stenen muur ertussen".4 Met deze muur zal de scheidingsmuur op het achtererf tussen het perceel van "de Meermin" en de "vergulde Swaen" zijn bedoeld. Aan de zijde van "de Meermin" was deze voorzien van een kaarsnis en maakte vermoedelijk deel uit van een overdekte gang op het achterterrein.5 | 43 |
Noten | |
1. | Voor de beschrijving van het onderzoek in dit pand wordt verwezen naar de voorgaande bijdrage van H.W. Boekwijt in deze kroniek. |
2. | Van Sasse van Ysselt 1910-14 I, 287, 288. |
3. | Ibid. |
4. | Ibid. |
5. | Zie hiervoor ook de voorgaande beschrijving van het pand "de Meermin". |
Huis met eenvoudige lijstgevel uit ca 1830; schuiframen met waaierzwikken. |
Vughterstraat n° 73 Ging men van de Postelstraat de Vughterstraat in in de richting van den Vughterdijk dan was het eerste huis dat men aan zijne rechterhand kreeg, het hoekhuis, dat eertijds den naam had van de Gulden Hemel en daarna van de Klok. Rutger Beelaerts, Cornelis de Bever Janszn als man van Aleid Beelaerts en Dierick van den Berghe, zoon van mr Gerard, als man van Anna Beelaerts, respectievelijk zoon en dochters van Antonius Beelaerts 1), verkochten den laatsten Januari 1544 (Reg. n° 167 f. 181 vso) dit huis, dat zij geërfd hadden van Margaretha 2), dochter van Henrick Beelaerts en omschreven werd als: een huys, erve, hoff ende achterhuys, staande in de Vughterstraat op den hoek der Postelstraat tusschen deze laatste straat ex uno en het huis, dat eertijds het Convent was der Zusters van den derden regel van St. Franciscus, ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het erf van het Huis van Postel, een straatje, het Waterstraatje genaamd, tusschen beiden liggende, aan Frans Kuysten, zoon van mr. Claes Kuyst, den secretaris van den Bosch. De schuldeischers van Mechteld, dochter van genoemden Frans Kuysten en diens echtgenoote Ulanda van Vechel en van Henrick Robbertszn, haren echtgenoot, verkochten 17 Juli 1593
| 287 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Reg. n° 247 f. 196) dit huis voor schuld aan den chirurgijn mr. Willem Molengraeff, zoon van Henrick en Heylwich, de reeds overleden met achterlating o.a. van eenen onmondigen zoon Jan (Reg. n° 352 f. 393; 253 f. 324). 3) Het naast dit huis in dezelfde richting staand huis was het huis de Gulden Zwaan, dat, zooals wij zoo even reeds zagen, eens het klooster was der Zusters van den derden regel van den H. Franciscus. Den 22 December 1562 (Reg. n° 207 f. 391) verkochten Petrus, zoon van Henrick van Buerden en Aleid van Uden Henricksdochter, cum suis, dit huis, dat alstoen omschreven werd als: domus, area et particula hereditatis, sibi retro consigne adjacens, sitae in Buscoducis ad vicum Vuchtensem inter reliquam hereditatem seu domum Henrici Elen, filii Erardi Peter Engele zoen, quodam muro lapideo interjacente, ex uno et inter hereditatem Walteri Eyckmans, pellificis, ex alio latere, enz, aan Yda, relicta quondam Godefridi de Vechel, de moeder o.a. van den H. Leonardus van Vechel. Zij kon den koopprijs blijkbaar niet betalen, want zij gaf daarvoor eenige schuldbekentenissen af. Dit huis werd den 3 Januari 1603 door hare nakomelingen voor Schepenen van den Bosch weder verkocht, zooals blijkt uit de navolgende akte (Reg. n° 268 blz. 72):
Jacob, sone wijlen Adriaens, sone wylen Goyart Peeterszn van Vechel, voir hem selven als voor een sevenste gedeelt; ende alnoch dezelve Jacob voor Marcelissen Andriessone, wittich man ende momber, soo hy seide, van Heylwich, sijn huysvrouive, dochtere des voors. wylen Adriaans Goyartszn van Vechel, voir het tweede sevensle gedeelt-, Dirixken, dochtere des voirs. wylen Adriaens Goyartszn, cum tutore, voir het derde sevenste gedeelt; Peeter, sone Adriaens Aartssen, wittich man ende momber van Aleyt, sijn huysvrouwe; Aerdt Henricxzn van Zutphen, als wittich man ende momber van Yda, sijn huysvrouwe: Jan, sone wylen Jans Janszn van der Sluys, als wittich man ende momber van Janneken, sijn huysvrouw ende
| 288 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeger, sone mr. Zeger Adriaenszn, als wittich man ende momber van Adriana, sijn huysvrouwe, alle dochteren des voirs. wylen Adriaens, sone Goyart Peeterszn van Vechell, onder hen vieren voir de resterende vier sevenste gedeelten maickende, alsoo de voirs. gedeelten te samen een derde gedeelte, hen by namen ende qualiteyten voirs. competerende in een huys, ledige erffnisse, hoff ende achterhuys, uutgaende ter syden in den ganck oft waterstraetke aldaer, gaende na den watertrap aldaer ende voirwarts uut gaende ter Postelstraet waert, sijnde de voirs. huysinge gemeynlick genoempt in de gulden swane, gestaen ende gelegen bijnnen 's Hertogenbosch in de Vuchterstraet tegensover de poirte, daer men doir gaet na den Convent van de Cruysbroederen 4) ende gelegen tussen huys, erve ende afterhuys Lenarts Janssen, bierbrouwer, ter stadwairt uut, aen d'een syde ende tussen huys, erve, hoff ende achterhuys mr. Willems Henricxzn Molengraeff, chyrurgin, ter Postelstraet waert, aen d'ander syde, streckende van de gemeyn Vuchterstraet tot aen den voirs. Waterstraetken oft waterganc, verkoopen hun één derde gedeelte in dit huis aan Matheussen, sone wylen Adriaen Matheussen van Herlair, creemer, van denselven wylen Adriaenen ende wylen Dirixken sijn huysvrouwe, dochtere des voirs. wylen Goyarts Peeterszn. van Vechell, tsamen verweet, die het twee derde gedeelte daarin reeds bezat; het overige één derde gedeelte kocht deze nog den zelfden dag aan van Jan Janszoon van den Laer als man van Haesken, dochter van wijlen Aernt Mars en Elisabeth, dochter van Goyard Peterszoon van Vechel voornoemd. De in deze akte genoemde Jan, de zoon van Jan Janszn van der Sluys, vernaderde echter als man van Jenneken van Vechel het verkochte (Reg. n° 268 f. 90), wat evenwel niet belette, dat hij het 6 Februari 1603 (Reg. n° 268 f. 118) kocht van den in diezelfde akte genoemden Matheus Adriaanszn van Herlaer; van Jan, zoon van Jacob Henrickszn Filters als man van Anneken, dochter van Adriaan van Herlaer en Dirckje | 289 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Vechel en van Roeland Lenardszn van Schyndel als man van Aelken, ook dochter van Adriaan van Herlaer en Dirckje van Vechel. Meergenoemde Jan van der Sluys zou volgens eene grafzerk, die voorheen in de Kruiskerk te den Bosch lag, eene van Cronenburg tot moeder hebben gehad, wat echter niet juist is; de geheele plaatsing der kwartieren op die zerk toont trouwens voldoende aan, dat die niet juist zijn; zoo is daarvan o.a. niet waar, dat van eene van Cronenburg de moeder eene van de Water was; deze was toch de moeder van Maria van Hedel, die met Jan van der Sluys huwde 5).
De dikwerf genoemde Jan van der Sluys had van Jenneken van Vechel eene dochter Catharina, die het huis de Gulden Zwaan erfde en het ten huwelijk bracht aan haren man Lambert Becx, schout van Helmond, zoon van Jacob en Catharina van de Water; zij vermaakte hem haar aandeel in dit huis; na haren dood hertrouwde hij met Catharina de Cock, dochter van Jacob en Hesther van Gestel 6), die hem deze kinderen schonk: Gerardus, Lambertus, Gasparus Henricus, heer van Hoogenhuyse, Jenne Franchoise en Catharina Becx, van wie de laatstgenoemde huwde met Johann Wilhelm baron Schenck van Nydeggen, die in 1706 te Echternaken woonde. Lambert Becx vermaakte dit huis aan zijne genoemde tweede vrouw, welke, nadat zij weduwe van hem was geworden, het 12 Mei 1688 (Reg. n° 479 f. 99) verkocht aan Anthony van Kessel, koopman te den Bosch, zoon, zooals wij reeds zagen, van Andries van Kessel 7), den zoon van Dirck Anthoniszoon.
| 290 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Genoemde Anthony van Kessel, die 27 Juli 1638 geboren werd en 12 Juli 1694 stierf, was gehuwd met de weduwe van den advocaat mr Philippe van den Berghe, Isabella van Boxel geheeten, dochter van Aert en Josina van Bethmeer (de dochter van Simon en Beelken van de Water), die hem blijkens Schepenakten van den Bosch van 1719 en 1741 8) deze kinderen schonk:
| 291 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze beide laatsten waren eigenaressen van de bouwhoeve Groenendaal met het daarbij behoorend speelhuis, gelegen te Esch, die zij 15 Januari 1719 (Reg. n° 539 f. 154) verkochten.
| 292 |
Noten | |
1. | Deze was de kleinzoon van na te noemen Henrick Beelaerts. |
2. | Zij stierf te Oirschot 8 Januari 1517. |
3. | Over dit huis zie men nog Reg. n° 254 f. 414. |
4. | In eene Bossche Schepenakte van 1688 wordt die poort nog als bestaande vermeld. |
5. | Tijdschrift van Sassen voor N.-Brab. Gesch., Taal- en Letterkunde I p. 96. |
6. | De kinderen van deze echtelieden de Cock zijn vermeld in Taxandria XV p. 178. |
7. | Hij had van zijne vrouw Catharina de Bruyn gezegd van Aalst, behalve den zoon Anthony, nog deze kinderen: Dr. Johan; Susanna, huisvrouw van 1° Johan van Boxtel. 1° Johan Otto van Wober; Sara, huisvrouw van Jan van Velpe, (wier kinderen waren Theodoor, Thomas en Anna Catharina van Velpe); Dr. Theodorus, binnenburgemeester van Antwerpen; François, vader van na te noemen Adriana; Maria Anna en Barbara van Kessel, nonnen. |
8. | De akte van dit jaar werd opgemaakt wegens de nalatenschap van Adriana van Kessel weduwe van Jan van Havre, overleden te Cadix en dochter van den op p. 290 genoemden François van Kessel. |
1988 |
A.H. van DrunenVughterstraat 73 "De vergulde Swaen".Kroniek van bouwhistorisch en archeologisch onderzoek 's-Hertogenbosch 1 (1988) 43-48 |